De keuze volgt op het mislukte samenwerkingsprogramma met Vattenfall en de woningcorporaties, waar de gemeente afhaakte vanwege de sterk gestegen kosten voor bewoners. Stadswarmte bleek voor veel huishoudens duurder dan gas, waardoor het draagvlak verdween.
Met de brief ‘Nieuwe koers warmtetransitie’ van januari 2025 trok het college daarop de conclusie dat de collectieve aanpak voorlopig niet werkt. Amsterdam verlegt de focus naar maatregelen die snel uitvoerbaar zijn: isolatie, efficiëntere installaties en vooral hybride warmtepompen. Daarmee verschuift de sturing van het streven naar ‘aardgasvrij’ naar directe CO₂-reductie, terwijl de ambitie voor 2040 formeel blijft staan.
Hybride warmtepompen
De hybride warmtepomp is een centraal onderdeel van de nieuwe aanpak. Volgens de gemeente kan deze techniek gemiddeld zo’n zestig procent van het gasverbruik besparen, terwijl de belasting van het elektriciteitsnet beperkt blijft. In tegenstelling tot volledig elektrische systemen schakelt de hybride bij piekvraag over op gas, waardoor minder netcapaciteit nodig is.
De gemeente wilde aanvankelijk tempo maken met de inzet van zowel all-electric als hybride warmtepompen. Later kwam meer nadruk te liggen op de hybride variant, omdat die minder druk legt op het elektriciteitsnet en daardoor breder toepasbaar is in de bestaande stad. Amsterdam ziet de hybride warmtepomp inmiddels als een praktische tussenstap: goed uitvoerbaar, direct CO₂-besparend en zonder andere toekomstige warmteopties uit te sluiten.
Een hybride systeem is bovendien goedkoper dan een volledig elektrische installatie. Het warmtepompgedeelte is kleiner, want hoeft minder vermogen te leveren, en bestaande radiatoren kunnen vaak blijven hangen, waardoor aanpassingen aan het afgiftesysteem meestal niet nodig zijn.
Bovenop ISDE
De nieuwe subsidieregeling voor hybride warmtepompen bestaat uit twee rondes. De eerste loopt van begin 2026 tot eind 2027 en heeft een budget van 2,5 miljoen euro. De tweede volgt in 2027–2028 met nog eens 5 miljoen euro. Per woning is maximaal 2.500 euro beschikbaar, bovenop de landelijke ISDE-regeling. Die subsidiestapeling maakt de hybride warmtepomp financieel behoorlijk aantrekkelijk - en wellicht dat de regeling compenseert voor het schrappen door het huidige demissionaire kabinet van de (hybride) warmtepompverplichting die per 2026 in zou gaan.
Volgens de fondsbeheerder van het Amsterdamse Klimaatfonds levert de subsidie een verwachte besparing op van in totaal 25 kiloton CO₂ over de levensduur van de geplaatste warmtepompen. Dat komt neer op circa 300 euro per vermeden ton CO₂, een niveau dat volgens de fondsbeheerder kostenefficiënt is "binnen de gemeentelijke kaders". De subsidie richt zich op grondgebonden woningen van woningcorporaties en eigenaar-bewoners. Daarbij geldt een maximale WOZ-waarde van 512.000 euro.
Daarnaast komt er deze herfst een online tool waarmee bewoners kunnen zien of hun woning geschikt is voor een (hybride) warmtepomp en of de investering zich waarschijnlijk terugverdient. De gemeenteraad bespreekt het voorstel eind oktober en neemt dan een definitief besluit over de subsidieverlening.
Vollooprisico
De keuze voor individuele maatregelen brengt een bekend risico met zich mee. Warmtebedrijven waarschuwen al jaren dat grootschalige overstap op warmtepompen het zogeheten vollooprisico vergroot: als te weinig bewoners later nog willen aansluiten op een warmtenet, wordt dat net financieel onhaalbaar. Ook de Algemene Rekenkamer herkent dat risico en beschreef in februari in het rapport ‘Een koud bad voor warmtenetten’ dat subsidies voor individuele warmtepompen onbedoeld de aanleg van warmtenetten kunnen afremmen. Huiseigenaren die eenmaal hebben geïnvesteerd in een eigen systeem, stappen de daaropvolgende vijftien jaar meestal niet meer over.
In de recente raadsbrieven van het Amsterdamse college komt dit zogeheten ‘vollooprisico’ niet expliciet aan bod. Wel kondigt het college aan door te gaan met de voorbereidingen voor een publiek warmtebedrijf. In dat bedrijf werken de gemeente, Firan en Energiebeheer Nederland (EBN) samen. Daarmee anticipeert Amsterdam op de nieuwe warmtewet, die bepaalt dat gemeenten een meerderheidsbelang moeten hebben in warmtenetten. Een publiek model moet volgens het college zorgen voor meer grip op tarieven en planning, en voor meer vertrouwen bij bewoners.
Twee sporen
Amsterdam kiest daarmee voor een tweesporenaanpak. Op korte termijn investeert de stad in maatregelen met directe uitstootreductie: isolatie, zuiniger gebruik en hybride warmtepompen. Voor de middellange termijn blijft de aanleg van warmtenetten een doel, maar dan met publieke zeggenschap als randvoorwaarde.
De problemen met warmtenetten waarmee Amsterdam kampt staan niet op zichzelf. Landelijk zijn er bijna vijfhonderd warmtenetten met samen ruim een half miljoen aansluitingen, maar veel uitbreidingsplannen liggen sinds 2023 stil, noteerde de Algemene Rekenkamer in zijn rapport. Gemeenten wachten op duidelijkheid over de Wet collectieve warmte waar de Tweede Kamer in juli voor stemde en de financiële kaders. Het Planbureau voor de Leefomgeving blijft ondertussen warmtenetten aanwijzen als de goedkoopste oplossing voor ongeveer een derde van de gebouwde omgeving.













